26 juni – Woningen nemen de plaats in van werk. Hoe dom kun je zijn?

AD 26 juni – Column Sjaak Bral – Foto Sjaak Bral © Frank Jansen

Den Haag is een plant die z’n eigen wortels opvreet. Dat kan nooit lang goed gaan en daarom wordt er stevig aan de bel getrokken door de Haagse bedrijventerreinen. Woningen nemen de plaats in van werk. Hoe dom kun je zijn?

Neem de plannen voor de Binckhorst, die werden afgekaart door wethouder Boudewijn Revis. Wat zijn voorganger Marnix Norder niet lukte, joeg hij er doorheen: massale woningbouw op een bedrijventerrein. Waarna ook hij met de Norderzon vertrok. In 1949 werden op de Binckhorst de eerste loodsen gebouwd. Al snel nam één bedrijfstak de leiding: de autosloperij.

Die tijd is voorbij maar andere bedrijvigheid bleef. Cosmetische chirurgie van Robert Schumacher, een kerkhof, een Mac, een politieschool, een asfaltcentrale, een dierencrematorium, een betonfabriek; de Binckhorst wás zeer divers. Vooral gevuld met ambachtelijke ondernemers, die veel tijd besteden aan hun product en service. Kwaliteit voorop. Een kleine scheepswerf, waar mensen zelf mochten klussen aan hun boot. Of het kartonnagefabriekje van de familie Bruni, dat nu wordt weggepest ten faveure van op geld beluste ontwikkelaars.

Honger

De Binckhorst verandert – en niet ten goede. Niet voor niets hebben Haagse bedrijventerreinen de handen ineen geslagen om een vuist te maken tegen de woningbouwwoede van de gemeente. Overal wordt hun bestaansrecht aangevroten door de honger naar huisvesting, met name voor de zwakkere groepen in de samenleving.

Is er nog een bedrijven­ter­rein dat wérkelijk floreert in onze stad? Ik waag het te betwijfe­len.

Ik stel de vraag maar even hardop: is er nog een bedrijventerrein dat wérkelijk floreert in onze stad? Ik waag het te betwijfelen. Het leven wordt eruit gezogen. Een triest voorbeeld is Maison Kelder. Eigenaar Bob Kaptein, ex-bankier, had een bijna-doodervaring op de skipiste en gooide het roer radicaal om: hij kocht de beroemde taartenfabriek. De gemeente heeft de omgeving van Maison Kelder op de Binckhorst vrijgeven voor woningbouw. Een recept voor problemen. ‘Wij beginnen om vier uur ’s nachts, zeven dagen per week’, betoogt Bob. ‘We veroorzaken geluids- en stankoverlast.’ Hij wil ook niet dat zijn personeel naar een ver gelegen, donker bedrijventerrein moet fietsen. ‘De Binckhorst is voor ons perfect.’

Er zijn niet veel bedrijven wier dna zó vervlochten is met dat van Den Haag als Maison Kelder, maar er zijn er nog veel meer. De vraag is: voor hoe lang nog?