Als de gemeente Den Haag besluit wonen op industrieterrein Zichtenburg-Kerketuinen-Dekkershoek toe te staan, begint de nachtmerrie voor ondernemer Philip Blok (Bloks Draadvorm). ‘Ik ben bang dat wíj straks weg moeten.’
Het is 2017 als de droom van ondernemer Philip Blok en zijn twee broers eindelijk uitkomt. Het familiebedrijf hebben ze al eerder overgenomen van hun ouders, nu is na jarenlang sparen hun nieuwe bedrijfspand klaar. Super geïsoleerd, geluiddicht, met een dak vol zonnepanelen. En afvalstromen hebben ze niet meer.
Maar dan blijkt de gemeente Den Haag ineens heel andere plannen te hebben met het industrieterrein waar het bedrijf van Blok is gevestigd. Oude kantoorpanden worden omgebouwd tot woonunits, voor onder anderen verslaafden en asielzoekers. En daarmee begint een nachtmerrie voor Blok en zijn broers. ‘Ik ben heel bang dat mijn bedrijf weg moet als blijkt dat bewoners klagen over geluidsoverlast en in- en uitrijdende vrachtwagens’, zegt Blok. En dat is niet zijn enige angst. Als er vanwege de bewoning geen nieuwe ondernemers meer bij komen op het industrieterrein ligt er ook verpaupering op de loer. Blok: ‘Ziet de gemeente dan niet wat voor consequenties dit heeft?’
Geen vuiltje aan de lucht
In het gebouw van Bloks Draadvorm lijkt nu nog geen vuiltje aan de lucht. In een superschone productiehal werken medewerkers én robots aan het buigen, lassen en poedercoaten van metaaldraad. Voor bijvoorbeeld design lampenkappen, of roosters voor in de horeca. Blok is trots op zijn bedrijf. En wordt regelmatig genoemd als hét voorbeeld van schone industrie in een duurzaam pand.
Een pand dat er niet zomaar kwam. Net als veel andere ondernemers op het Haagse industrieterrein had Blok tot 2014 nog een oud gebouw dat overduidelijk aan vernieuwing toe was. Anders dan een woonhuis is een bedrijfspand na zo’n 45 jaar wel een beetje op, legt hij uit. ‘Ik heb een investering van meer dan 5 miljoen euro gedaan om een nieuw pand van 6.000 vierkante meter neer te laten zetten. In ongeveer drie jaar tijd heb ik alles vernieuwd.’
Zo’n beslissing neem je natuurlijk niet overnight, zegt Blok. ‘Net als iedere ondernemer maak ik risico-inventarisaties. In het geval van de herontwikkeling van mijn pand heb ik bijvoorbeeld goed gekeken naar het bestemmingsplan. Dat ligt voor de komende dertig jaar vast: dit is een bedrijventerrein en blijft ook een bedrijventerrein.’
‘IK HEB WEL EEN INVESTERING GEDAAN HÈ VAN 5 MILJOEN EURO’
Maar per toeval komt Blok er achter dat de gemeente heel andere plannen voor het bedrijventerrein heeft. Twee ambtenaren zijn bij hem op koffie – ‘Ik heb het groenste bedrijf van Den Haag, zonder afvalstromen, ze kwamen gewoon eens kijken’ – wanneer hij opeens de vraag krijgt: ‘Wat zou je ervan vinden als hier statushouders worden gevestigd?’ Blok slaat er geen acht op, totdat hij van een andere ondernemer krijgt te horen dat een kantoorpand verderop inderdaad klaar wordt gemaakt voor bewoning door statushouders. En dan blijkt dat de gemeente een tijdelijke vergunning van vijf jaar – die onbeperkt kan worden verlengd – heeft afgegeven zodat er ondanks het bestemmingsplan, toch gewoond kan worden op het terrein.
Wat Blok nog het meest steekt, is dat de gemeente geen enkel overleg heeft gehad met de ondernemers op het industrieterrein. Dan hadden zij kunnen meedenken over goede oplossingen. Hij voelt zich, kortom, overvallen. ‘Ik vind de gemeente geen betrouwbare partner op deze manier’, zegt Blok. ‘Ik heb wél nagedacht over de consequenties van mijn keuzes om te verbouwen. Maar wat is dat waard als de gemeente zonder overleg zomaar een vergunning voor bewoning kan afgeven? Je kunt op deze manier niet ondernemen, als zelfs de overheid geen betrouwbare partner blijkt te zijn.’ Of de vergunning aangekondigd is in een lokaal krantje of niet, dat vindt hij er niet toe doen. ‘Ik ben met mijn bedrijf bezig, niet met het doorspitten van kranten naar aankondigingen. De gemeente had dit moeten communiceren, vind ik.’
Hoe is het mogelijk: de ene afdeling van de gemeente besluit dat wonen op een industrieterrein moet kunnen, de andere wil investeren in industrieterreinen zodat ze gebruikt kunnen worden waarvoor ze zijn bedoeld.
Hij begrijpt ook wel dat er iets moet gebeuren met oude panden als de eigenaren zelf geen geld willen uitgeven voor slopen en opnieuw bouwen, zoals Blok zelf heeft gedaan. ‘Maar ze hadden er ook kleine units van kunnen maken en die kunnen verhuren aan zzp’ers zoals loodgieters en aannemers.’ Echt boos op de ondernemers die hun panden hiervoor lenen, is hij niet. Al frustreert het hem wel. ‘Ik snap wel dat je iets moet als je jouw kantoorpand niet meer aan de straatstenen kwijtraakt. Ik heb de keuze gemaakt om te slopen en een nieuw pand te bouwen. Andere ondernemers maken andere keuzes. Maar erg verstandig is het natuurlijk niet.’ Want ja: alles beter dan bewoning, zegt hij.
‘DAN BLIJKT DE OVERHEID INEENS GEEN BETROUWBARE PARTNER TE ZIJN’
‘Het maakt mij niet uit of het statushouders zijn’, zegt Blok, ‘maar feit is wel dat er nu mensen wonen die geen werk hebben en dus hele dagen hier rondlopen. Andere ondernemers melden overlast, van openbaar dronkenschap tot vernieling. Van her en der geparkeerde auto’s die de weg blokkeren zodat vrachtwagens er niet doorkunnen. Bij overlast maakt het beleid dat op papier staat niet meer uit, dan gaat het belang van de burger boven dat van een bedrijf.’ Ook bij geluidsoverlast kun je niet zeggen: ‘Wij zaten hier eerder’, legt Blok uit. ‘Dat is dus ook mijn grootste angst: dat wij straks het veld moeten ruimen.’
Dat zou rampzalig zijn, ook voor zijn mensen. ‘Ik denk dat industrie als die van ons een enorme toegevoegde waarde heeft voor een grote stad als Den Haag’, zegt Blok. ‘Niet iedereen is ambtenaar of dienstverlener. In een stad heb je ook bedrijven nodig die iets maken. Waar mensen met hun handen kunnen werken. Die jaag je dan toch niet de stad uit? Dat kost werkgelegenheid.’
Raad van State stelt Philip Blok in ’t gelijkWonen op het industrie waar ook Bloks draadvorm is gevestigd, kan niet op deze manier. Aldus de Raad van State, die eind april oordeelde dat de tijdelijke vergunningen van de gemeente niet op de juiste manier zijn verleend. Blok: ‘Voor ons is dit goed nieuws. Het maakt vooral dat de gemeente terug naar de tekentafel moet, en dat nieuw beleid echt in samenspraak moet worden gemaakt met de ondernemers op het industrieterrein. Daar kan dan ook uitkomen dat wonen op dit industrieterrein niet mogelijk is.’ De uitspraak kan ook in andere gemeenten het een en ander opschudden, want niet alleen in Den Haag speelt natuurlijk deze discussie over ondernemen en wonen op industrieterreinen.
https://www.vno-ncw.nl/forum/wonen-op-een-bedrijventerrein-dat-kan-dus-echt-niet